Menu

Inrto
Routeinfo
Overnachtingen
Reisverslag1
Reisverslag2
Reisverslag3
Reisverslag4
Reisverslag5
Reisverslag6
Reisverslag7

 

Woensdag 6 april

Onze kamer was erg warm methet raam richting de gang (en hebben we dus dicht gelaten) i.p.v. naar buiten;we sliepen (in eerste instantie) niet super. De hoteleigenaar –klein van stuk-is koddig en zorgzaam. Hij wil zelfs helpen bij ’t kopen van brood bij z’nbuurman, maar ik ben allang binnen en prima in staat koekjes en chocoladebroodjes  te bemachtigen. Onder ’t oog van de kijkende bewoners slaan wenog water in en kunnen we op pad. Onderweg zien we veel mensen met ezels.

 

 

Het landschap van bergenblijkt zeer afwisselend; iets wat we a.h.v. kaart vante voren niet durfden te verwachten: graniet rotsen, groene “kloof”valleien  en “woestijnbergen”. Het is een zeer rustigeroute met soms uren geen auto. Minder “gezeur” ook vandaag om onze bezittingen.Een groepje vrouwen in vrolijke gekleurde “klederdracht” temidden van de grauwegranietrotsen wil geld voor een foto. Nou, dan laten we ’t toch lekker bij deherinnering. En de vraag om onze flessen door 2 jochies, negeren we eerst, maarals het bij ons doordringt dat het om onze lege opgefrommeldeflessen gaat, stemmen we daar graag mee in. Onderweg komen we ook veel herdersen schapen tegen. Sommige kinderen kunnen nog heerlijk enthousiast zijn puur om’t echte groeten, terwijl wij soms afstandelijk zijn en doorsjesenomdat we geen zin hebben in mogelijk gebedel om onze spullen.

 

Gisteren zagen we hoeelektriciteitsmasten werden aangelegd, vandaag zien we de waterputten die nogsteeds gebruikt worden. Bij vertrek vanochtend was het zeer winderig; op dehellingen konden we, bij sommige bochten bergafwaarts, onze remblokken spareni.v.m. de tegenwind. Maar de 107 km vandaag voelden lichter dan gisterenvanwege de grote lange afdaling vandaag tijdens de eerste 40 km en daarna devlaktes waar we wind mee hadden. 10 km voor Taliouine ploffen we nog ff neer opeen terras. Ook hier zijn weer de nodige ogen op ons –bijzondere museumstukken-ongegeneerd, gericht. Het is nu heet en het kost ons wel wat moeite ons op tepeppen voor de laatste kilometers. In Taliouine blijken ongeveer 4 hotels en 2campings te zijn. We nemen een romantisch sprookjesachtig kamertje op decamping en hebben zelfs tijd en puf om een wasje te doen.

 

’s Avonds eten wewederom....tagine. Lhassan komt bij ons zitten en eenbabbeltje maken...van 2 uur. Ja, het was gezellig en bij hem leek er niet echteen doel achter te zitten. Hij vertelde wel dat hij nu een tijdje (paarmaanden) als gids trekkings begeleidt, maar leek nietbij ons daarop aan te gaan dringen. Wellicht heeft hij al meer inzicht intoeristen en Hollanders. Hij vertelde namelijk wel iets over z’n tactiek: bji de Franse toeristhen richtenzij zich op de vrouwen; aangezien de Franse mannen instemmen met  de wil van hun vrouwen. Toevallig is het zodat ik juist daarvoor ook al tegen Rin had gezegd dat als men mindertraditioneel is, ik het gevoel had dat de Marokkaanse mannen zich vooral op mijrichten (dus Fransen kan je waarschijnlijk beter vervangen door Europeanen).

Toen we rond 22:30 uurterug kwamen, bleek er geen water te zijn en viel de elektriciteit nog evenuit.

 

Donderdag 7 april

Het water was nog nietaangesloten, dus ging ik erom vragen. Daarna babbelden we met 2 Nederlandsegasten: gepensioneerd echtpaar, die de trotse ouders bleken te zijn van eenstel wereldfietsers Peter en Karin Mak. Rond 10:00 uur zijn we vertrokken. Deeerste 30 km waren zeer pittig:  het landschap was niet super en de bergen& tegenwind  maakten dat het tempo lang laag was en we het idee kregendat we Tazenakht -87,4 km- niet zouden gaan halen. Dus het was geensuperstart. 

 

 

Maar vanaf 50 km en verderwas de wind ons eindelijk gunstig gezind. Het landschap was daar droog en dorzoals een maanlandschap, grote vlaktes steenwoestijn met een rechte, lichtheuvelachtige weg erdoor. Onderweg kwamen we erachter dat Rinnerts voordragergebroken was, maar gelukkig konden we die voor tijdelijk enigszins “repareren”.

 

 

Rond 18.30 uur reden we hetdorpje binnen, na eerst een babbeltje met de politie bij de controle post gehadte hebben: “We waren gasten en moesten ons gedragen als ware we in ons eigenland”. Enigszins uitgeput maar voldaan pikten we een kamer in met de –tot nutoe- heerlijkste geuren in het toilet, deze kwamen door het ventilatiekanaal uitde keuken. Dus ploften we al snel hongerig neer op het hotelterras om te eten.Naast het hotel was een kermis waar het hele dorp te vinden was. Al snel kwamHassan ons verder uitputten: nu prikten we snel door de tactiek heen: hijrichtte zich vooral op Astrid en hij bleek een tapijthandelaar te zijn. Weprobeerden ’t gesprek soms te sturen door andere onderwerpen aan te snijden.Hassan drong er erg op aan om thee bij hem te komen drinken, zodat hij hetadres van zijn familie in Mhamid aan ons kon geven. En wij.....waren moe eenwaren hem en de bedelende kinderen rondom ons ff spuugzat. Opvallend was ookdat toen As naar onze kamer ging voor en trui, hij weg was gegaan en toen zeterugkwam hij later ook weer ff verder kwam zeuren). En Rin... kon heel booskijken naar een jochie toen hij voor de 2e keer om een dirham vroeg;hij bleek heel hard te kunnen rennen en wij lachen.

 

Vrijdag 8 april

’s Ochtends voor vertrekhebben we eerst de voordragers van Rins fiets laten versterken. Bij een garageknutselbedrijfje hadden ze nog wel wat stukjes staalliggen. Terwijl Rin probeerde uit te leggen wat er gedaan moest worden, wordtvoor de vertaling een tapijtverkoper buurman erbij gehaald. Deze is niet eensopdringerig. De stripjes zijn op lengte en Rin mag niet helpen ze eraan te zetten.Ook in Marokko blijkt er een verschil te zijn tussen techneuten en commerciëlemensen. De fietsdrager monteurs proberen er geen slaatje uit te slaan. Met deversterkte dragers beginnen we aan de klim; we moeten naar 1700 meter boven NRP(Marokko variant van NAP). Gelukkig hebben we nu windje mee en we zijn zo boven.

 

 

De rest van de tocht gaatook voorspoedig. Alleen de laatste 9 km slaan we af en krijgen we de wind vanvoren. Ondanks dat de weg behoorlijk vlak is komen we niet boven de 10 km/uuruit. Voor extra energie stoppen we om een broodje te eten. Dat is gezien dooreen paar jongens met grote hagedissen; die willen een dirham en dan mogen wijer een foto van maken. Als wij hier niet op in gaan, gaan ze gezellig naast onszitten. Wanneer er een auto langs komt staan ze op en dan houden ze het beestmet gestrekte arm voor de voorbij rijdende auto. Twee ander jongens ploetereneveneens tegen de wind in en fietsen een tijd achter ons aan en praten somstegen ons. In de wind kunnen we elkaar niet verstaan. Op een gegeven moment benik ’t wat zat; ’t lijkt alsof ze wat willen zeggen of ze giebelen over ons, enstoppen wij. Dat doen zij iets verdop ook, ze treuzelen; wat willen ze van ons?Maar wanneer we verder gaan zijn ze inmiddels  toch verdwenen. In dit dorpje zijn we ook weereen interessant fietsende inkomstenbron: “kom naar de kashba of hotel”. Weovernachten in een kamer bij een camping. Ook hier doen pa en zoon flink hunbest ons bij hun te laten eten. Wij gaan echter eerst naar de kashba en kijkenof we daar ergens kunnen eten. De kashba is groter dan verwacht.

 

 

Morgenochtend gaan we nogff terug om het bij daglicht te bekijken en verder te fotograferen. ’t Lijkt indit dorpje normaal om bij het eigen hotel te eten. Hier zijn geen toegankelijkebuitenterrassen. Wellicht heeft dat te maken met de storm. Geen groepjes mannen ook die buiten staan te praten en het is donker. Later blijkt hier demogelijke oorzaak van: door de wind is de stroom uitgevallen en we eten dan bijkaarslicht. Het Neefje van de familie, Nouredine,komt babbelen; in hem schuilt ook al een handelsmannetje; hij vertelt namelijk datzijn familie ook in Ouarzazate een hotel heeft; waarwij dus nog heen gaan. Wij leren hem wat woordjes Nederlands, hij schrijft zeijverig op. De vader komt trommelen en zo trommelen we met de familie en anderegasten gezellig voort en duiken we rond 23:30 uur allemaal ons nestje in.Ondanks het loeien van de wind hebben we lekker geslapen.

 

 

 

Zaterdag 9 april

’s Ochtends bij de kashbahebben we moeite de camera stil te houden door de windstoten die er rond dekashba heuvel heen waaien. In de kashba doet As met een paar kindjes de “donnezmoi bonbon” dans: pak de handjes van de kindjes, roep“bon bon oeoe aaaaoeoe aaaaaa” terwijl jeritmisch in de lucht springt. De kindertjes zijn hier zo van onder de indrukdat ze de “bon bon” op slag vergeten.

 

 

 

 

 

 

Zo moeilijk als de laatste10 km fietsen gisteren ging, zo gemakkelijk was het nu; bijna zonder te trappen30-40 km/uur. Onderweg tijdens onze lunch op een terrasje langs de weg vliegende plastic tuinstoelen ons om de oren. De ober nodigt ons uit binnen te komenzitten, wat best wel een goed idee is. Anders wordt de omelet wel erg knapperigvan het rondvliegende zand.

We hebben nu zijwind, samenmet het langsrijdende verkeer is dit geen prettige route. Het kost moeite omrecht te blijven rijden met al die rukwinden en vlagen. Gelukkig toeteren deachter op komende vrachtwagens, zodat wij tijdig op de grindstrook kunnen gaanrijden. Wij worden allebei een beetje pissed-off vande k.. wind met die voorbij razende k.. auto’s en vooral k.. campers. Astridbeslist in haar woede dat zij geen k.. auto wil huren om de k.. toeristischeweg naar die k.. woestijn te rijden, waar waarschijnlijk heel veel k..tapijtverkopers zijn die hun k.. zooi willen slijten door ons uit te nodigenvoor een glaasje klote thee, met munt.

Rinnert wil nog wel naar dewoestijn, maar uiteindelijk realiseren ons dat het misschien wel verstandigeris om morgen een aanlummel dag te plannen. Bij het hotel informeren we nog welof we daar eventueel de fietsen kunnen laten staan (voor als we toch nog perauto een stukje verder willen)  “pas du problem” (en ze weten ook een verhuurbedrijf waar we viahet hotel 50 dirham korting krijgen per dag). Naar Mhamid is het echter wel eendikke 6 uur rijden en dat in de brandende zon..............we kiezen voor eenrustdag.

 

Zondag 10 april

Rustdag: we hebbenuitgeslapen, wasje gedaan en op terrasje ontbeten. Er is nu gelukkig een stukminder wind dan gisteren. Hierdoor oogt alles een stuk aangenamer. We wandelendoor het stadje. Als we postzegels kopen, komen we een Marokkaan tegen die inAmsterdam toerisme heeft gestudeerd en met een Nederlandse getrouwd is. Hijspreekt goed Nederlands. Zijn vrouw kon hier niet aarden en woont weer inNederland; zij blijft het gevoel houden dat ze als toerist bekeken wordt. Hijheeft hier een reisbureau dat fietstrekkings uitzeten organiseert en werkt samen met Eigen Wijze Reizen. De man van de kopieshopis enthousiast over onze Michelin kaart; die bij henvolgens hem niet verkocht mag worden omdat de landsgrenzen verkeerd aangegevenzouden zijn. Volgens de jongen van het reisbureau heeft het vooral te maken metdat de kaart niet meer klopt: de watertjes in de Sahara inmiddels drooggevallen.

Hij geeft ons nog tips voorde route over de Hoge Atlas en waarschuwt nog voor de kilo’s drugs die daaraangeboden wordt.

Verderop lopen we het oudedeel van een wijk in. Op straat wordt de was gedaan en Mhamed(17) loopt al kletsend met ons mee. Het is wel een gezellig babbeltje. Na eentijdje nodigt hij ons uit om thee te komen drinken (en nootjes te knabbelen).Dit is heel gezellig. Moeders spreekt alleen Berbers.  Maar Mhamed en zijn broer ook Frans.

 

Links:bovenop het dak van de familie vanMhamid(links)                  Rechts: Huiskamer met de broer van Mhamid

 

We kijken ook nog tennis optv. Boven op het dak, op het terras is een kleine boerderij: schapen om teeten, kippen, duiven en andere vogels. We schieten de nodige plaatjes, wisselenadressen uit zodat we de foto’s kunnen opsturen.

 

We lopen nog een flink stukom, terug naar het hotel. Later ploffen we neer op een terras, wandelen door desouk waar slagerijtjes zijn (met geiten en schapen koppen). Verder zijn hierveel bedelende gehandicapten.

We worden baldadig en bedenkenwe hoe we voortaan de tapijtverkopers, voor gek kunnen zetten:

 

Dus even later:

Rin loopt met een gillendetapijtverkoper door de souk, omdat hij zijn hand, bij de begroeting, is vastblijven houden en is doorgelopen. Intussen praat hij de tapijtverkoper na. Hetlukt hem nu even niet meer zijn standaard riedeltje op te dreunen. Echter ophet moment dat Rin de tapijtverkoper los laat, worden we alsnog uitgenodigd ombij z’n handelswaar te komen kijken, thee te komen drinken en te discussiëren.We hadden veel bekijks.

 

Maandag 11 april

Onderweg horen we nog“goede morgen” over straat geroepen. Nee geen Touareg (tapijtverkoper), maar dejongen van ’t reisbureau. De route is enigszins saai t/m ongeveer de helfttussen Skoura en El-Kelaa M’Gouna. Waarschijnlijk doordat we de droge vlaktesinmiddels wel kennen in combinatie met het feit dat we alert moeten zijn op ’tverkeer- niet veel-, maar soms wel hard rijdend; want het zijn hier grotendeelsrechte stukken.

 

 

In El-KelaaM’Guna besluiten we de route aan te houden richtingeen toeristisch centrum en camping. Vlak ervoor, blijkt later, eten we nog waten valt Rinnert, rechtop zittend, bijna in slaap. Onderweg is dit eenaangesloten stuk met dorpjes en kashba’s. De camping die aangegeven stond, metalles erop en eraan, lijkt ons niet iets en zo besluiten we door te fietsennaar Boumalne des Dades,met als beloning een potloodventer onderweg in een dorpje. Aan het begin van Boumalne des Dades stoppen we omde Lonely Planet te bestuderen. “Donnez moi stylo,bonbon”. Sommigen blijven doorgaan.

Tuparles Francais bien?”vraagt As. Oui”. “Les touristes n’ aimentpas que vous demandez le bonbon, stylo. Parceque chaque enfant demand cela. J’espere que vous cemprenez celavervolgt Astrid. Oui”. “Au revoir”.“Au revoir”.

Wij gaan naar een“paleisje”. We kunnen er in de salon slapen of op het terras. We prefereren dantoch de tent, zodat we onze spullen nog enigszins privé kunnen opbergen. Na eenheerlijke douche en maaltijd glijden we met 120 km in de benen, moe rond21:30  uur onze slaapzakken in.