Zaterdag 16 april
Gelukkig hoefden we ’s nachts niet naar het toilet(=via trap naar beneden (=buiten), via de straat naar het toilethokje). Weontbijten (weer van ’t heerlijk zelf gebakken brood van gisteren). Onderweg isweer een groep kinderen die van alles van ons wilt hebben, met dus wat vreemdetypes ertussen. Verderop fietst Hamid (11 jaar) een eind met ons op. Een bij dehand, slim manneke en daarnaast is hij ook erg inventief en handig bij het eropleggen van zijn fietsketting; hij vraagt ons een tangetje te leen.


In zijn dorp krijgen we wederom veel kinderen enenkele volwassenen om ons heen: onze fietsen worden bestudeerd, uit de bidongedronken en we worden uitgenodigd een Berberhuis te bezoeken en thee te komendrinken. Daar zeggen we nee op: we willen door richting Imichil en daarnaastlag er al een uitnodiging van Hamid. Hij zegt een andere route te weten en dusrijden we met hem mee, na eerst alle handen geschud te hebben van de gehelegroep jeugd. De route leidt ons langs Hamids huis: het toegeven aan deuitnodiging om thee te komen drinken “no problem....... problem no” lijktsneller dan het afwijzen en de weg zelf verder te zoeken, dus zitten we even laterbij hem en zijn broer (13) en moeder (die alleen Berbers spreekt). Z’n broer iseen absolute tegenstelling van Hamid; verlegen en stil. Hamids tong weet vangeen ophouden.

We krijgen een soort karnemelk (wel wennen –smaaktnaar blauwe kaas- en enigszins moeilijk weg te krijgen, maar het lukt),thee en brood met olijfolie. Hamid heeft een stopzinnetje “no problem....problem no”. Later komt nog een broertje binnen gewandeld. We geven hun enkelepennen en zij brengen ons richting de piste naar Imichil, wat 65 km. verderopligt en volgens Hamid is het eerst 10 km piste en totaal maximaal 3,5 uurfietsen; een inschatting die we hem niet uit het hoofd gepraat krijgen. Maarwij ervaren daarna zelf zeker dat dat niet gaat lukken. De klim is behoorlijkpittig, de gehele route vanaf 27 km t/m 54 km is piste en dan zullen we op deeindbestemming van vandaag (Agoudal) zijn; Imichil is zeker niethaalbaar. Het is een enorm desolate, verlaten gebied. Een heel enkele kuddeschapen (met herder?) en 5 vrachtwagens, 1 auto en een 4x4. En dat dustijdens een hele middag rijden. En in bijna 30 km hebben we geen dorp meergezien. Gelukkig hebben we voldoende water mee. Waar zullen we vanavond slapen,want Agoudal duurt toch wat langer dan verwacht. Enneh, hier de tent opzetten?;de grond lijkt ons er niet geschikt voor.

Op wegnaar tizi-tirherhouzine. Hobbelend over een verlaten piste.

Tizi-Tirherhouzine2700 m boven zee niveau
We voelen ons toch best wel ff afgesloten van debewoonde wereld, ja het lijkt alsof we “donnez moi................” beginnen temissen. En bereik met de mobiel hebben we niet; en onze familie hebben we al ffniets meer laten horen en de vraag is voor hoelang we onbereikbaar zijn.Opgelucht halen we adem als er een stukje groen, gecultiveerd land zichtbaarwordt: hier zijn mensen en waarschijnlijk zijn we dan in de buurt van eendorpje. En ja hoor: zelfs een bord met “auberge”; daar moeten we wel een fotovan nemen.


Agoudal:'s avonds komt een zee van gekwebbel van de vrouwen het dorp uit.
Even later betrekken we onze eenvoudige kamer metapart een toilet (we moeten daarvoor buitenom lopen), verder is er noggeen sanitair. De tagine gaat er zeer goed in. We kletsen met de eigenaar, eenafgestudeerde jongen (in 1998) in de rechten die geen baan in die richting konvinden en nu hier langzaamaan een auberge opbouwt. Triest dat het zo loopt. Wespreken met hem de route door en besluiten niet de slechtere piste richtingMidelt te nemen, maar meer recht richting het noorden te gaan; eengeasfalteerde route. Elektriciteit gaat hier op een accu, men is nog nietaangesloten op het net. Zijn broer studeert elektrotechniek, dus hij zal daarverandering in kunnen gaan brengen; hij heeft hem dit geadviseerd te gaanstuderen, zodat hem niet de zelfde toekomst “zonder baan” te wachten staat. Wedrinken een thee met “absent” i.p.v. munt toe bij 12C binnen (sinds wede top van de pas bereikt hadden, zijn we al in onze fleece trui gestoken).
’s Avonds in bed zijn we buitengewoon vrolijk en giebelig, komt het door de kou of de absent (in Nederland hebben we opgezocht wat dit nou eigenlijk was....)?
Zondag 17 april
Bij het ontbijt durft de gastheer wel bij ons aan teschuiven (gisteren tijdens het eten niet, toen we hem daartoe uitnodigden). Wehebben het over zijn bouwplannen en het principe van een zonneboiler. Hij zietzo’n ding wel zitten, genoeg zon is hier zeker.
Het eerste stuk van de routeworden we geëscorteerd door een stel jochies op de fiets. Een van de jongensmaant ons sneller te gaan fietsen en stuurt veel “donnez-moi-kindjes” weg. Hij vindtdat wij hem iets moeten geven, wat, dat maakt niet zoveel uit. Na een paarpreken van Rin wordt de frequentie van “donnez moi” en “allez-allez” minder. Allijkt het dat hij zich nog wel zorgen maakt over ons tempo: de andere kinderenmogen ons niet kunnen bijhouden. Die zijn ook op onze pennen, snoepjes endirhams uit, dus concurrentie voor hem. Op een gegeven moment zijn het “allezallez” jongetje en een ander jochie onze enige volgelingen. Het andere jochiebegint een heel verhaal over dat er zo veel kinderen zijn en dat wij hem weliets moeten geven en niets aan de anderen. Wij stoppen even om heel duidelijkte zeggen dat we echt niks geven als ze op deze manier zeuren. Dit begrijpen zegelukkig en ze beginnen aan hun 5 km lange terugtocht.

Zo weinig dorpjes als we gisteren hadden, zo veelhebben we er nu. In de dorpjes worden we opgevangen door een welkomst comitévan kindjes die in de veronderstelling zijn dat onze fietstassen alleen gevuldzijn met pennen, bonbons, dirhams, enz. Helaas voor hen stoppen wij niet omde inhoud van onze tassen uit te delen. Dekinderen rennen wanhopig met ons mee en roepen “donnez moi”. Bij sommigemeisjes is het fanatisme waarmee dit gepaard gaat bijna griezelig om te zien.Helaas voor ons rijden we nog steeds op een hobbelige piste en daardoor kan hetwelkomst comité ons goed bijhouden en dus uitzwaaien tot aan het einde van hetdorp. We worden door een jongeman gewaarschuwddat de kinderen aan onze tassen zitten. Bij een controle blijkt dat we dezonnebrandcrème en een schouderband van de stuurtas missen. Wij zijn dit gedoenu behoorlijk zat met die kleine “k..” Marokkaantjes. Als we over 2 wekendezelfde route nog een keer zouden rijden en dan een heel bleek Marokkaantjezien, dan weten wij in ieder geval wie er met onze zonnebrandcrème factor20 vandoor is gegaan. Het landschap is echter wel erg mooi en als de hobbeligepiste weer een vlakke asfaltweg is geworden dan zijn we weer helemaal blij. Plotseling rijden we aan de andere kant van de pas een heelander landschap binnen. Grillige antraciet kleurige rotsen (soms een stukjeterra) en meer begroeiing.

Tijdens de afdaling worden de remblokjes goed aanhet werk gezet voor de vele foto stops. Op een mooie plek zien we eencafé-restaurant , ’t ziet er een beetje gesloten uit, maar we gaan toch zitten. Een wat oudere man komt uit z’n weilandje gelopen en maakt de deur van hetwinkeltje open en wij bestellen 2 flesjes prik.
De plaats waar volgens de postkaartverkoper inImichil een hotel is, zijn we waarschijnlijk voorbij gereden. De zon gaat albijna onder en er is nog geen plaatsje in zicht. Dan maar wild kamperen. We zoeken een beschut plekje langs de weg tussen de boompjes zoveel mogelijk uit het zicht, om ongewenst bezoek te voorkomen.
Boven het gebrul van de benzine brander uit horen we een raar geluid. Het blijkt van een groep jongens te komen die langsfietsen en luidkeels aan het ouwehoeren zijn. Misschien is het toch niet zo slim om op deze plek op dit moment met de lawaaiige brander in de weer te zijn. Dan maar een broodje smeren. Het is best wel een beetje spannend zo te overnachten.
Maandag 18 april
’s Ochtends eten we alsnog de noodles die wegisteren niet meer durfden klaar te maken. We zijn rond 6:00 uur opgestaan omalsnog mogelijk ongewenst bezoek te voorkomen. 2 uur later zitten we op defiets; het is nog fris (ontbijt bij 5 C). We zien een verkeersbord en weten nuzeker dat we ons ook bevonden waar we dachten ons te bevinden.

Onderweg komen we herhaaldelijk een man met zijn zieke dochtertje op een muilezel tegen; waarschijnlijk is het vele km. rijden om een dokter te bereiken. Wat een verschil met Nederland.
We babbelen met3 Duitsers die op een ATB met slechts een rugzakje rondfietsen: 3 weken overleven op en rond de pistes. Tja, dat wij minder hadden kunnen meenemen oké, maar dit is het andere uiterste en wij hebben toch liever onze fietstassen dan een rugzak. We rijden Aghbala binnen en worden uitgenodigd voor de thee bij 2 bouwvakkers. Ze maken een garage met daarboven een huis; trots leggen ze het uit. Ze willen graag in Europa werken. Dat betekent weer: adressen uitwisselen.

We krijgen brood en wij delen onze muesli repen methun. Nee, sorry, we blijven niet voor een maaltijd, wewillen vandaag verder komen. In ’t dorp slaan we water, jam, yoghurtjes enkoekjes in en op een terrasje nemen we nog brood met omelet. Natuurlijk nietzonder weer een babbeltje, met o.a. een Marokkaan die in Frankrijk woont enwerkt en in Utrecht een Mercedes gekocht heeft en dus Nederland zegt te kennen. Wederom worden telefoonnummers uitgewisseld.
Na Aghbala fietsen we op een grote vlakte, ditmaal een stuk minder droog en ervindt landbouw plaats. We krijgen de wind pal tegen en denken eraan te liften,zodat we vanavond nog een plaatsje bereiken met een hotel. Maar zoals meestal het geval is, volgt er vaak tijdens de route een “verrassing” qua tempoen/of landschapsverandering. Zo ook hier: een afdaling door een zeer mooigebied (stond ook op de kaart aangegeven). Beneden, na de 1e afdalingroept een mannetje “arretez!”; “stop nou ‘ns, ik wil ff kunnen babbelen metjullie”. Oké, da’s ook wel gezellig en als u ons kan vertellen waar een hotelof iets dergelijks is. Tijdens onze babbel stopt er een auto: het is de man (met zijngezin) die we tussen de middag nog op het terras gesproken hadden. We gaanverder: vervolg van een afdaling op de gele route. "STOP!”; het is nu Rin, dienet op tijd ontdekt dat zijn voorbagagedrager loszit. Een vrachtwagen stoptnaast ons: 2 appels worden ons aangereikt. Da’s toch wel leuk! Er lijkt hier een stuk minder toerisme te zijn en aan de begroeiingte zien, zal de armoede hier minder schrijnend zijn.

We hebben de verkeerde afslag genomen, wat ookverklaart waarom we deze rode weg als rustig ervaren -het blijkt namelijk dewitte weg op de kaart te zijn- en waarom we het hotel missen. We besluiten dan maar door tefietsen naar Khenifra. We zien hier onderweg, voor het eerst, nomadententen enfamilies. Het is dat we toch echt snakken naar een douche, anders hadden wehier gevraagd de tent te kunnen opzetten. In de schemer bereiken we Khenifra enbetrekken een kamer, nadat we een super chagrijnige receptioniste hebben moeten storen tijdens het volgen van een soapserie. De douches blijken koud.
Tijd voor een tagine; die al klaar is; dat kan betekenen een hele oude & dus kans op darmproblemen. Rins aardappelen komen heel oud over en hij zegt er wat van. Nee, het is niet oud, wordt er op het horloge gebaard; het is niet van gisteren maar van 18:00 uur.