Menu

Inrto
Routeinfo
Overnachtingen
Reisverslag1
Reisverslag2
Reisverslag3
Reisverslag4
Reisverslag5
Reisverslag6
Reisverslag7

<

Zaterdag 23 april

Rond 8:45 uur zijn we op de fiets gestapt. Richting Ifrane was een paar kilometer klimmen. Ifrane is een stadje met flinke Europesche villa’s; totaal anders dan we tot nu toe gezien hadden.

 

 

We vroegen de politie waar de weg was die we wilden gaan volgen. Het leek of zij er niet uitkwamen of het nou wel of niet een “piste” route zou zijn. Het bleek een mooie route, onderweg bij een afslag checkten we of we goed gingen. De  jongen studeerde Engels; het kwam er zeer overdreven bekakt uit, erg leuk om dat hier te horen en we werden er ook nog wijzer van. Hij dacht dat het wel een makkelijke route voor ons zou zijn en hij had gelijk. Bovendien bleek het geen piste.  Bergafwaarts en later de wind in de rug maakten dat we niet het gevoel hadden aan het eind van de dag 90 km gereden te hebben. Onderweg hebben we een soukh bezocht en daar frieten gegeten, proviand ingeslagen en foto’s gemaakt.

 

Bij deze foto zei Astrid, heel serieus,  bij terugkomst:

"volgens mij had deze vrouw niet door dat ze gefotografeerd werd".

 

 

Tijdens een drink- en fotopauze stopten Driss en Khalid en gaven ons karnemelk. Driss nodigde ons uit bij hem te komen eten, wat ons wel oké leek, we zouden hem om 19:00 uur (na het werk) bellen, maar onderweg haalden ze ons herhaaldelijk in en leidden ons zo naar de familie (dit gebeuren leverde ons toch ook nog wel wat twijfel/argwaan op; onze antennes staan toch altijd wel op scherp). En daar belandden we –we zullen de cultuur wel niet begrijpen- niet bij de familie van Driss maar van Khalid. Ook oké, maar voor ons extra vreemd: om vreemden uit te nodigen en om die dan vervolgens  bij een andere familie (van zijn baas) te droppen.

Natuurlijk volgde thee en een kennismaking met de familie, waarbij uiteindelijk een stamboom is getekend, want met 3 vrouwen in het spel die allemaal kinderen hebben, werd het aardig complex. Met Khalid en Adil wandelden we over graanvelden naar andere familieleden. Adil was enigszins onpeilbaar qua geloof; leek enigszins fanatiek-fel en toch ook weer niet? Ook daar bij de familie weer thee en brood met ei en confiture. ’s Avonds aten we rond 22:00 uur gezamenlijk; marokkaanse salade, boontjes & kip met brood en fruit toe. Wij brachten hierbij onze meloenen in. De moeder (Geitie) spoorde ons aan flink door te eten.

 

 

Verder vroeg ze of Astrid zussen had; voor Khalid (30 jr). We merken hier regelmatig bij de jongeren de hunkering naar Europa en het geld; om dan eventueel later met een zak geld terug te keren, om huis en handel op te zetten. Met de meiden en jongens hebben we nog een wandelingetje gemaakt en gingen daarna in de woonkamer slapen (de mogelijkheid om gebruik te maken van het bed van een familielid vonden we teveel gevraagd).

 

Zondag 24 april

’s Ochtends loopt de halve familie in en uit om nog even een praatje met ons te maken. Als we weg gaan blijkt dat Adil zelfs z’n zondagochtendslaapje eerder heeft afgebroken om ons uit te zwaaien. Na een lange fietstocht van wel 14 km zijn we in het centrum van de oude stad van Fes.  Veel jochies om ons heen proberen ons naar hun hotel te lokken. Eentje wordt boos als  we duidelijk maken dat we niet met hem mee gaan; zijn hotel is veel goedkoper. Hotel “Erraha” heeft plaats voor ons en wij wurmen onze fietsen door het smalle wenteltrapje naar boven. Het past precies. In de medina wandelen we rond door smalle drukke straatjes met leuke piepkleine winkeltjes. We moeten uitkijken dat we niet door de paarden, ezels en karretjes worden aangereden (omvergelopen). Het bevoorradend verkeer heeft/neemt hier voorrang. Een man met een grote kast op z’n karretje past en meet zich een weg door de smalle steegjes.

 

 

Op het moment dat we terug willen gaan leiden alle wegen steeds weer naar hetzelfde punt. Dan maar een verse jus d’orange drinken en een goede blik op het kaartje uit de Lonely Planet werpen. We vragen waar we zitten, we blijken van de kaart gelopen te zijn. De man is sinds 2 weken met een Française getrouwd en heeft de inburgeringscursus goed afgerond. Voor hem gaat de droom die velen hier hebben, uitkomen.

Als we de jus willen betalen heeft hij dit al voor ons gedaan. Stiekem probeert Rin wat Dirhams bij hem in z’n broekzak te laten rollen, maar dat is niet goed gelukt. Op de brommer zet hij de achtervolging in en krijgen de Dirhams terug samen met het adres van hem. Het lukt ons zowaar de weg naar het hotel te vinden waar we een truitje halen voor de avond. Op het terras van het restaurant blijkt het truitje aan de dunne kant en moeten we ons met de tagine en thee warm houden. Het uitzicht is wel heel mooi.

 

 

Maandag 25 april

’s Ochtends gaan we op zoek naar de leerlooierijen en die weten ons te vinden. We moeten meelopen met een man die ons ernaar toe brengt: zonder enige verplichting, gratis en voor niets.

We zeggen dat we ’t zelf ook wel weten te vinden, maar geen probleem, hij wordt betaald door de Company, dus niks om ons bezwaard over te voelen. We worden op een winkel bij de looierij afgeleverd en een andere man neemt het over. We maken een paar foto’s en de man leidt ons de winkel in.

 

 

Als we zonder iets te kopen weg willen gaan, zegt de man vrij onbeschoft dat we hem moeten betalen voor de tijd die hij aan ons kwijt is. Wij vertellen hem dat zijn collega zei dat het gratis en zonder enige verplichting was. “Die andere man was dronken” en wat die zei, daar had hij niets mee te maken. Zo op de vroege ochtend is Rin niet veerkrachtig genoeg om met dit gezeur om te gaan en schiet  hij onredelijk fel uit zijn slof, de sfeer is wat grimmig.  As en Rin lopen naar buiten, op zoek naar koffie en broodjes: daar zal Rin wel van opknappen, voor As een lekkere avocado-shake erbij en het is alweer een heel stuk fijner in Fes. (Op zich is het best redelijk om geld te vragen voor het bezoek aan de looierij, echter het moment en de manier waarop was nu in onze ogen niet zo sympathiek; cultuurverschil???).

Bij het uitchecken krijgen we van de 2 schoonmaaksters nog een paar hartelijke knuffels (wat een verschil met net) en we fietsen 3 km, op zoek naar een hotel met iets meer comfort. Vooral een warme douche en stopcontact om alles weer op te laden, is wat ons hartje begeert.  Dat vinden we in hotel Amor. De fietsen moeten elders worden onder gebracht en over de prijs van de stalling dient onderhandeld te worden (dat is nieuw voor ons). Bij ons bezoek aan Fes El Jdid worden wij tijdens het kopen van pinda’s  aangesproken door een “gids” die zegt dat hij geen gids is. Deze moet en zal ons de synagoge laten zien. Hij loopt voor ons uit en houdt ons goed in de gaten (niet weer). Het zeggen dat we geen gids willen is ook nu weer een zinloze uitspraak. Even vriendelijk zwaaien en een andere straat in lopen werkt wel.  We dwalen weer over een soukh. Vanuit deze drukte belanden we in een heel rustig restaurantje waar ze (natuurlijk) verse sinaasappelsap verkopen.

’s Avonds genieten wij van een heerlijk warme douche (en pijn in onze keuten van het lopen).

 

Dinsdag 26 april

Onze kaart is niet zo heel gedetailleerd en de afslag die we moeten hebben valt net buiten het detailkaartje van de Lonely Planet. Dus vragen we aan de mensen op straat waar de afslag naar Karia Ba Mohamed is. We worden een woonwijk ingestuurd met de mededeling dat we de weg moeten volgen. Al snel volgt een T-splitsing en vragen we het dus maar weer. We belanden op een soukh. De mensen hier kennen Karia Ba Mohamed niet en sturen ons dan maar in de richting van de medina. We hebben een mooi rondje gereden. In de buurt waar de afslag moet zijn nog maar eens vragen, nu aan 2 agenten (daar hebben we goede ervaringen mee). Hun aanwijzingen kloppen wel en al spoedig zien we ook wegwijzers naar Karia. Om 12:40 uur zijn we de stad echt uit en is het ruim 5 km flink klimmen. Onze lunchplek vinden we onder een olijfboom. Van een langslopende man (tuinboonplukker) krijgen we een hand vol tuinbonen met vele goede wensen voor onze route. Een paar km voor Karia: "toet toet" van een bekende blauwe pick-up. We begroeten Driss hartelijk en maken weer een praatje met hem. Hij vertelt dat er geen hotels zijn in Karia, dat hoeft hier niet zo’n probleem te zijn. 

 

 

We fietsen door ’t plaatsje en gaan ergens wat drinken: jus d’orange natuurlijk. Op het moment dat we over het plan van aanpak voor de overnachting nadenken stopt er een auto met 2 gendarmes die ons hartelijk welkom heten. Zij houden een "Taante (van Rayman is laat) achtig" interview met ons: “wie is je vader, wie is je moeder” Paspoort, beroep, alles wordt opgeschreven in een paar jaar oude agenda. Voor onze veiligheid worden we uitgenodigd om op de kazerne te overnachten. Zij willen, omdat we gasten zijn, zelfs onze jus d’orange betalen, gelukking kunnen wij eerder de ober bereiken.

We rijden achter hun aan richting de best bewaakte camiping die wij tot nu toe gehad hebben.

 

Nadat ze daar onze gegevens, beroep en reisroute besproken hebben, kunnen we onze tent opzetten. We gaan in het plaatsje eten (kunnen we volgens hun het beste voor 20:00 uur doen) . Na een tijdje blijkt dat we een hele kudde lijfwachten hebben; 2 soldaten zijn daar namelijk ook komen eten en als ze weggaan vragen ze iets aan een burger; vermoedelijk of ze op ons willen letten .

Wij zijn hier zo van onder de indruk dat we onze stuurtassen bij het eettentje laten staan. Wij worden hier spoedig op geattendeerd door die goed oplettende burgerman.

Als wij op de fiets stappen starten ook de motoren van 2 jeeps (die schuin tegenover het eettentje geparkeerd stonden) die ons op afstand naar de kazerne volgen. Op de best bewaakte camping klinken de geluiden van PSV-Milaan (0-2) (De Marokkanen zijn voor Milaan, dus blij). Wij moeten bij 2 mannen die hier wonen nog wat komen eten. We maken een praatje en gaan vervolgens met een veilig gevoel slapen.

 

Woensdag 27 april

’s Ochtends worden we door een vogelconcert gewekt; in de stammen van de palmboom zitten nestjes en “vrij-hotelletjes”. We eten in de tent.

Als we de fietsen opladen worden we –als vanzelfsprekend- nog uitgenodigd voor de thee.  Na veel handgedruk en “sokraan (=bedankt) geroep” fietsen we naar het dorpje (voor koffie, verhaaltje schrijven en inkopen) en vertrekken richting Ouzzane.  Bij een drinkstop zegt Rin te merken dat een auto ons volgt en verderop gestopt is. En ja hoor, blijken daar 2 auto’s van de gendarmerie: waarschijnlijk bekommeren ze zich om ons puur ter vermaak, want als we later afscheid nemen van een wagen (i.v.m. einde district) antwoordt hij dat het veilig is; de bevolking houdt zich bezig met agricultuur, dus veilig.

Als we pauzeren om enerzijds de honger te stillen en anderzijds onze tassen te legenJ stopt een wagen en krijgen we 9 sinaasappels: meer kan Rin niet tillen.

Eind van de middag ploffen we neer op een terrasje. Mannen ruziën om een spelletje. Is het de kif en/of wordt er om geld gespeeld? We vragen of er een hotel in Zoumi is; nee. Dan gaan we naar Ouazane; om weer een douche te hebben. De man vraagt nog of we de tent bij hem opzetten; in 2003 heeft iemand (Nederlandse fietser) dat ook gedaan. Wij willen door; uitwisselen van de adressen lijkt hem tevreden te stemmen.

Onderweg brengt Rin een schildpad in veiligheid. Verderop rijdt Fouad 10-15 km met ons mee naar Ouazane. Bij ’t hotel nemen we afscheid. Wij springen onder een verfrissende  warme douche en wachten even later in een kamer op het dakterras op een jus d ‘o range en tagine. Die smaken heerlijk. Rin is bekaf en zit er een beetje doorheen, dus gaan we slapen. Echter krijgen we de deur van onze kamer niet meer open; het hotel lukt ’t ook niet, althans niet op de normale manier. Wij wachten op ’t terras. ’t Raam die aan de vide grenst hadden we dicht gedaan: ze tikken het ruitje in en later is de kamer van binnenuit weer geopend.  Rinnerts maag is ’s nachts een beetje van streek van de glaasjes leiding water bij de koffie in Karia.